Natuurbeheerders

Malesbroek (en "de Hutten")

Situering

Malesbroek is de naam van een gebied langs de Grote Nete, in het zuidoosten van de Geel, langs de weg naar Diest, nog vrij dicht bij het centrum.  In oude documenten heette het ‘gemeyn maloisbroek’, naar Lijsbet van Malois, de vrouw van Jan Van Oostvorst, die in de 15de eeuw het leenhof van Malois bezat.  Wilders, verderop langs de Grote Nete, heette in 1434 ‘Willaerts’, een synoniem van ‘wildernis’.  De naam duidt op land dat met dicht struikgewas begroeid was (ondoordringbaar broekbos) of op een heidewildernis waarop moer of turf gestoken werd.  Kwalijkzeg, in 1426 ‘Coelfzegge’, is afgeleid van ‘kolkzegge’.  Het was een diepe plaats in het water waar kolven (lisdodden) groeiden. 
In 1777 (Ferrariskaart) hadden de broekbossen plaats gemaakt voor vochtige, bloemenrijke hooi- en weilanden, met een onvolledige verkaveling aan de randen.  Dit wijst op een slechts matige benutting als landbouwgrond.  Ten noorden van de vallei lagen overwegend akkers.  Ten zuiden ervan en in het interfluvium met de Molse Nete situeerden zich heidegebieden.  Het gebied ten zuiden van de Grote Nete behoorde tot de grotere Heide van Eindhout.  Bewoning was er schaars.  Tot bij het begin van de 19de eeuw zou de Winkelomseheide zo goed als onbewoond blijven.  Slechts enkele uitgestotenen leefden er in armoedige hutten.  Vaak zonder toelating ontgonnen ze kleine delen van de gemeenteheide.
Het winnen van veen in wat nu de grote vijver van het Malesbroek is - de Lange Zille - begon omstreeks 1900. 
In Wilders en Winkelomheide werd omstreeks 1900 ook ijzererts ontgonnen.  De opbrengst was echter laag.
Nu bestaat het Malesbroek met omgeving uit een afwisseling van open water, brede rietkragen, lage moerasvegetaties, hooilanden en elzenbroekbossen.  Het meest kenmerkend zijn de verlandingsvegetaties.  Ze zijn soms erg verraderlijk door het voorkomen van drijftillen.  Ten zuiden van de Scherpenbergenloop, naast Steenbergen, ligt de noordelijke arm van een paraboolduin, gevormd door stuifzand.  De omgeving van de Lange Zille wijzigde sterk door de ingebruikname als recreatiegebied en door de aanplanting van allerlei soorten uitheemse bomen en planten.  In Wilders bleef de oorspronkelijke kleinschalige structuur grotendeels bewaard.  De indeling van de percelen is er nog vergelijkbaar met deze in het begin van de 20ste eeuw.  Men vindt er de resten van het laagveengebied en meer naar het noorden rietland en wilgenbroekbos.  In Winkelomheide daarentegen nam de bebouwing sterk toe en ging ze een groot gedeelte van de zandruggen verstoren.  Een groot deel van het laagveenmoeras werd er in de jaren zeventig door de stad opgehoogd met huishoudelijk afval.  Nadien werd dat afgedekt met een laag teelaarde.  Later werden de betrokken percelen gebruikt als weiland en als maïsakker.

Recente geschiedenis

In 1996 startte de afdeling Boven-Nete van de natuurvereniging Natuurreservaten vzw er een aankoopproject.  In de praktijk waren ze de eerste jaren vooral werkzaam in het gebied tussen Winkelomheide, de Nete en het Albertkanaal.  In de buurt van het Kwalijkzeg dus.  Daar, tussen de Scheplakens en de Nete hadden de Boven-Neters al gauw tien hectare in beheer (en gedeeltelijk ook in eigendom).  Ze slaagden daarin met financiële steun van overheidswege en met de opbrengst van eigen activiteiten.  Hun domein omvatte een grote verscheidenheid aan biotopen, met zeldzaam geworden planten, zoals wateraardbei en veenpluis, en al even uniek geworden vogelsoorten als de blauwborst, de helblauwe ijsvogel en de roodborsttapuit.  Het domein werd later door opvolger Natuurpunt nog sterk uitgebreid.  In 2012 had de vereniging er 63 hectare in beheer.

Reeds in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw werd in het gebied naar vogels gekeken.  De ‘kuilen’, ontstaan door turfontginning, waren al grotendeels omgevormd tot grotere en kleinere, voedselrijke visvijvers.  Die trokken tal van vogels aan die soms zeer zeldzaam waren.  De zeldzaamste waren ongetwijfeld de woudaapjes: kleine, schuwe reigertjes waarvan slechts een honderdtal paartjes broedden in heel België.  Vooral ’s avonds waren ze actief en kon men ze in het Malesbroek waarnemen.  Boven de vijvers kon men oeverzwaluwen schichtig zien cirkelen terwijl ze talrijke vliegjes en mugjes vingen.  Ze broedden in lange gangen in een zandafgraving, gangen die ze met hun kleine klauwtjes zelf boorden.  Van de eveneens zeldzame ijsvogel broedden er meestal drie paartjes.  Vaste, meer ‘gewone’ broedvogels waren torenvalk, waterral, watersnip, dodaars, grauwe vliegenvanger, blauwborst, nachtegaal, rietgors, bosrietzanger en tuinfluiter.  Andere, eerder sporadische waarnemingen waren die van visarend, grote stern en kwak.
Bij de planten kwamen in de jaren tachtig nog kleine lisdodde, grote boterbloem, grote ratelaar, dopheide, struikheide, gagel, klokjesgentiaan en beenbreek voor, naast andere die ook nu nog de grote natuurwaarde van het Malesbroek uitmaken: blaaszegge, zandzegge, snavelzegge, buntgras, bosbies, holpijp, wateraardbei, borstelgras, waternavel, zomprus, veldrus, tormentil, blauwe knoop, dotterbloem, echte koekoeksbloem, pinksterbloem, moerashertshooi, valeriaan en grote egelskop. 
In functie van de eerste aankopen die Natuurreservaten vzw deed op het einde van de jaren negentig werd de fauna er grondig geïnventariseerd.  Bij de zoogdieren vielen ree, rode eekhoorn, egel, haas, steenmarter  en een 6-tal soorten vleermuizen op.  Bij de vissen die in de vijvers en de beekjes zwommen vond men kleine modderkruiper, riviergrondel, bermpje en winde, naast meer algemene soorten als karper, voorn, aal, snoek, zeelt en baars.  Bij de amfibieën maakten gewone pad, bruine kikker, groene kikker en kleine watersalamander de dienst uit.  Verder vond men 7 soorten sprinkhanen, 24 soorten dagvlinders en 20 soorten libellen waaronder de zeldzame Kempense heidelibel.  De streek had ook nog een grote aantrekkingskracht op vogels.  In heel het gebied broedden 79 soorten.  Naast de reeds genoemde soorten van 20 tot 30 jaar vroeger waren de rode lijst soorten sprinkhaanzanger, roodborsttapuit, wielewaal en boomleeuwerik nog aanwezig.  Door de verdroging van het gebied en het verdwijnen van de grote rietkragen waren de woudaapjes echter verdwenen.  Blauwborst en sprinkhaanzanger waren al sterk in aantal gedaald en ook de boomleeuwerik was al enkele jaren niet meer tot broeden gekomen.  Wespendief deed het dan weer beter en in de winter waren steeds veel tafeleenden, wintertalingen, watersnippen en pijlstaarten te gast op de vijvers in de omgeving van de Lange Zille.
Van 2007 tot 2011 werd op een route in het deelgebied Wilders aan broedvogelinventarisatie gedaan.  Men telde er een 20-tal broedvogelsoorten met een maximum aantal broedgevallen van 122.  De top vijf waren tjiftjaf, zwartkop, roodborst, winterkoning en grasmus.

Malesbroek-Wilders als deel van het Grote Netewoud-project

Natuurpunt, dat het gebied in 2002 van Natuurreservaten overnam, neemt zich voor om, naarmate het een voldoende aaneengesloten geheel van percelen in eigendom kan verwerven, de biodiversiteit en de natuurlijke processen in het gebied te beschermen en waar nodig te herstellen.  Dit herstel moet zo gebeuren dat Malesbroek- Wilders zijn landschappelijke eigenheid behoudt.  Waardevolle laagveengraslanden en ruigtes dienen te worden in stand gehouden.  In de hogere en dus drogere delen moeten landduinen en heischrale graslanden verder worden ontwikkeld.  Vijvers dienen ingepast in een landschap van vijvers met rietkragen en verlandingsvegetaties.  Op de meeste percelen moet echter het broekbos worden hersteld.  De verschillende broekbostypen zijn voor Europa immers prioritair.  Conform de Europese Habitatrichtlijn en het halen van de instandhoudingdoelstellingen zal een groot moerasbos worden ontwikkeld.  Deze beheersoptie past in een breder kader waarbij Natuurpunt in verschillende delen van de vallei van de Grote Nete in zijn reservaten streeft naar de ontwikkeling van kwaliteitsvolle broekbossen.  Op termijn moet zich zo een ‘Grote Netewoud’ ontwikkelen…
Tevens zal het gebied zo veel mogelijk worden opengesteld voor zachte recreatie.  De visie van Natuurpunt op toegankelijkheid is duidelijk:natuur voor iedereen.  Dit houdt in dat natuurgebieden overal worden ontsloten waar de natuur dat kan dragen, zodat bezoekers van al het mooie in het reservaat kunnen genieten.  Daarom zullen in het gebied op enkele plaatsen bijkomende wandelpaden worden aangelegd.

Ook Selguis maakt deel uit van het Grote Netewoud

Het natuurgebied Selguis ligt langs de Molse Nete, de belangrijkste zijrivier van de Grote Nete.  Haar bovenloop is gesitueerd op de grens tussen Mol en Balen.  Vanaf Mol-Gompel en Balen-Langvennen stroomt ze via Mol-centrum naar Mol-Ginderbroek en Mol-Ezaart en tenslotte naar Geel.  Op Geels grondgebied stroomt de Molse Nete eerst door het Selguis en vervolgens langs de noordkant van het Malesbroek, waar ze uitmondt in de Grote Nete.  Omwille van enerzijds de hoge ecologische en landschappelijke waarde van het gebied en anderzijds de behoefte aan een aangepast natuurbeheer ging Natuurpunt, vanaf het begin van de 21ste eeuw in het Selguis gronden aankopen.  In 2011 bezat de vereniging er 8 hectare. 
De naam Selguis is afkomstig van Selgaes (in 1587 Saergaes, in 1713 Solgaes).  ‘Sol’ betekende poel, ‘gaes’ was weiland of grasland.  Een gebied met natte weiden en poelen dus.  Het was vroeger één van de mooiste valleilandschappen in Geel.  Rond de sterk meanderende Molse Nete kwamen er - naast de natte weiden en de poelen - moerassen, rietland, hooilanden, akkers, wilgen- en elzenbroekbossen voor. 
Eén van de aandachtspunten bij het beheer door Natuurpunt is het vergroten van de toegankelijkheid van het gebied.  Wegens het overwegend privékarakter van de meeste percelen is het gebied op dit ogenblik niet echt geschikt voor het uitstippelen van een rustige rondwandeling.  Bij elke aankoop door Natuurpunt komt de realisatie van een echt wandelpad echter dichterbij.  Zodra de kans zich voordoet wil de vereniging ook in het Selguis haar motto ‘natuur voor iedereen’ in de praktijk brengen.

De Hutten

Het meer zuidelijke gedeelte van het Malesbroek sluit aan bij het natuurgebied "de Hutten" met duinengordels, zie bijvoorbeeld het verslag van de ecologische werkgroep over de Keyfheide, maar ook met interessante depressies zoals "de Kwacht" (zie verslag).

Wil je de aankopen door Natuurpunt in dit natuurgebied steunen ?
Giften voor de aankoop  van gronden in Malesbroek/Selguis zijn welkom op rekening 293-0212075-88 met vermelding van de naam en het nummer van het project :
7736 – Malesbroek (Geel)
7783 – Zelguis (Geel)

Contact

luc.van.den.bergh@telenet.be