Karper

Belsbroek -en Heide

Situering

Bel is buiten Geel vooral bekend om de vele jeugdkampen die er elke zomer georganiseerd worden.  En misschien ook wel omwille van het Reggaefestival dat er sinds 1978 jaarlijks plaats vindt.
De omgeving van de dorpskern is zeer gevarieerd en heeft een hoge landschappelijke waarde.  Ze bestaat uit natte graslanden, naaldbossen, stuifduinen, vochtige en natte heide, beken en waterlopen, vennen, weide- en akkerlanden.
De woonkern behoort tot de oudste nederzettingen van en rond Geel.  Hij ontstond in de 7de of 8ste eeuw, mogelijk ook in de 11de of 12de eeuw.  De naam Bella komt al in 1225 voor, Belle in 1450.   De parochie behoorde tot 1559 tot het bisdom Luik.  Geel behoorde tot Kamerijk.  Daarna behoorde ze samen met Geel tot ’s Hertogenbosch.  De kern van de nederzetting werd gevormd door een groep woningen langs een straat.  Ten zuiden van het dorp ontstond een groot, open akkercomplex, het Belsveld.  Twee parallelle wegen verdeelden het veld in drie delen.  Mogelijk hield dit verband met het drieslagstelsel, waarbij het akkerland in drie delen werd verdeeld waarvan er jaarlijks twee werden bezaaid, één met wintergraan en één met zomergraan, terwijl het derde braak bleef liggen.  Die twee parallelle wegen bestaan nog steeds: de Hoogstraat en de Capucienenberg.  De akkers op het Belsveld waren omringd door een houtwal om verstuiving tegen te gaan. 
Ten zuiden van het Belsveld lag de Belsehei, of de ‘Bruyère de Belle et Meerhout’ zoals ze op de Ferrariskaart uit 1777 wordt genoemd.  Ze bestond uit een stuifduin en droge, vochtige en natte heide met vennen.  In de heide ziet men ook enkele veenderijen.  Verder graslanden, van elkaar gescheiden door houtkanten en bomenrijen.  De twee wegen die door het open akkercomplex lopen, gaan verder door de Belsehei, naar de alluvia van de Grote Nete en de Zeeploop, die de hei afsluiten  in het zuiden.
In de loop van de honderdvijftig jaar die volgden verdween de houtwal rond het akkercomplex en werd het oostelijk gedeelte van het Belsveld beplant met naaldbomen, waardoor het open karakter verloren ging.  De Belsehei werd ontgonnen.  De Belseheideloop en het dambordvormig wegenpatroon zijn er nog de stille getuigen van.  Heide en vennen maakten plaats voor akkers, bos en graslanden.  De stuifduinen werden beplant met naaldbomen.

Recente geschiedenis

Nu herinneren zowel de algemene structuur als talrijke details nog aan het middeleeuwse grondgebruik en de verdere ontwikkelingsgeschiedenis.  In zijn huidig voorkomen is het akkercomplex Belsveld nog vrij oorspronkelijk.  De Belsehei, een weidecomplex, is een voorbeeld van recente heideontginning.  Het huidige kavelpatroon is hiervoor kenmerkend.  Bepaalde flora-elementen herinneren nog aan de heide die hier voorkwam.  In het westen en in het zuiden sluit het akkercomplex aan bij een brede duinrug met naaldbos.  Hij maakt deel uit van een groter paraboolduincomplex.  Verschillende uitvoeringsplannen zien toe op een behoud en een herontwikkeling van de aanwezige waarden en op recreatief medegebruik.  Om die reden werd het Bels landschap in 2001 geklasseerd.  Het beschermde stuk van Bel bevindt zich tussen de Meerhoutseweg, de Zeeploop en de grens met Meerhout, en de bebouwing van het dorp.  Het dorp zelf zit niet in de beschermde zone.  De bekende paraboolduinen wel.

In 2002 kocht Natuurpunt 2 hectare grond aan in het Belsbroek, de panne die het zand leverde voor de opbouw van de paraboolduin.  Overwegend moerasgrond in de vallei van de Grote Nete.  De bedoeling is dat de gronden op termijn deel gaan uitmaken van het broekbos ‘Grote Netewoud’ dat zich zal uitstrekken van het Albertkanaal in Wilders tot in Balen.
Op het einde van 2007 kocht de natuurvereniging 20 hectare overwegend beboste duinen aan in de Belsehei.  Omwille van de ligging van die duinen in een habitatrichtlijngebied kreeg ze hiervoor de financiële steun van het Europese Life-natuurfonds, via het project ‘Herstel van het laaglandbeeksysteem Grote Nete’.  De aankoop betrof uiterst waardevolle valleibegeleidende landduinen in de omgeving van de Capucienenberg, het Torfven en het jeugdrecreatiegebied Volmolen. 

Natuurinrichting in functie van Natura2000 doelstellingen

De beheerplannen van Natuurpunt voor deze aankoop kaderen in de habitatdoelstellingen, namelijk het herstellen van droge en vochtige heide en open grasland met specifieke grassen, zoals buntgras, op landduinen.
Natuurpunt wil hier namelijk een stuk heideduingebied herstellen waarin vrij gewandeld of ‘gestruind’ kan worden.  Typische soorten van zo’n heideduingebied zijn buntgras, heidespurrie, ruig haarmos, kraakloof en tal van andere korstmossoorten.  Verder mogen worden verwacht: zandzegge, die met zijn lange wortelstokken probeert het duinzand vast te leggen, heide, zandblauwtje, vogelpootje, klein tasjeskruid, fijn schapengras en bochtige smele. Struik –en dopheide zijn nu, slechts enkele jaren na de natuurinrichtingswerken,  volop aan een opmars bezig zijn, evenals het zeldzame vleesetende plantje zonnedauw.  Wat dieren betreft zijn de typische soorten voor zo’n milieu: konijn, heivlinder, kommadikkopje, duinpieper, boompieper (die er ondertussen al terug broedt !), tapuit en levendbarende hagedis.  Ook zeldzame soorten zandbijen, graafwespen, sprinkhanen en kevers voelen zich in deze habitat thuis.
Een van die zeldzame graafwespen is de harkwesp.  Een stevige, gedrongen wesp die werkelijk exclusief gebonden is aan zandverstuivingen en duinen.  Ze zoekt het losse zand en de mulle hellingen op.  Bij het aanleggen of het openen van haar nest harkt ze in zulk een razend tempo het zand uit de nestopening, dat het letterlijk naar achter spuit, zodat rond de nestopening een walletje van los zand komt te liggen.  Dit komt zeer goed van pas wanneer de wesp, na het voederen van de larve, het nest verlaat en de opening afsluit.  Dan harkt ze namelijk in de omgekeerde richting het zand terug op en in het nestgat.  Gevaar voor instorting is er nauwelijks vermits de gang naar de larvenkamer (slechts 1 larve per nest) vrijwel horizontaal loopt.
De harkwesp woont nu al in Bel en is – samen met de ringslang (Zegge, Neerhelst, Mosselgoren) – allicht het meest zeldzame diertje dat in Geel te vinden is.  In Vlaanderen is slechts één andere vindplaats bekend: aan de kust in de duinen van De Panne.  In het begin van de jaren tachtig van de 20ste eeuw werden voor het eerst enkele vindplaatsen in Bel ‘ontdekt’.  Het betrof toen twee kleine kolonies van slechts enkele wespen.  Nu zijn het drie kolonies geworden, enkele honderden meters verderop, met in totaal enkele tientallen wespen.  Ze komen echter alle drie voor op plaatsen met een grote recreatiedruk.  Daarom ook heeft Natuurpunt het geschikte biotoop voor deze zeldzame soort in belangrijke mate vergroot.

Lees ook: Dag van de Natuur 2013

Wil je de aankopen door Natuurpunt in dit natuurgebied steunen ?

Giften voor de aankoop  van gronden in Belsbroek –en heide zijn welkom op rekening 293-0212075-88 met vermelding van de naam en het nummer van het project :
7763 – Belsbroek – de Vloyen (Geel/Meerhout)

Contact

luc.van.den.bergh@telenet.be